Vroege techniekprikkel belangrijk voor kinderen
Wetenschap en techniek in het primair onderwijs is een must om het grote gebrek aan technisch geschoold personeel in de toekomst te voorkomen en om jongeren vaardigheden te leren die nodig zijn voor de 21ste eeuw. Hoogleraar Juliette Walma van der Molen aan de Universiteit Twente pleit al enige tijd voor een nieuwe aanpak in het onderwijs. Onderzoek toont namelijk aan dat de natuurlijke interesse van kinderen voor onderzoeken en ontwerpen (en de bijbehorende beroepen) verdwijnt als ze daar niet al in het basisonderwijs op een positieve manier mee in aanraking komen.
“Jonge kinderen zijn nieuwsgierig en onderzoekend en aan het einde van het basisonderwijs opvallend geïnteresseerd in nieuwe technologieën. Denk aan milieuproblematiek of klimaatbeheersing. Helaas wordt daar in het basisonderwijs weinig mee gedaan,” vertelt Walma van der Molen. “Kinderen begrijpen de uitdagingen van de samenleving, maar zien vaak niet in dat wetenschap en techniek (W&T) daarvoor oplossingen kunnen aandragen en dat zij daar zelf een rol in kunnen spelen. Tegen het einde van het basisonderwijs sluiten zij al bepaalde beroepsprofielen uit. Kinderen in de leeftijd van tien tot twaalf jaar denken dat wetenschap moeilijk is, saai en iets voor ‘nerds’ en zien werken in de techniek als ‘vies’ en economisch oninteressant. Pas wanneer kinderen op een laagdrempelige en creatieve manier door hun hele onderwijs heen kennis maken met onderzoeken en ontwerpen én merken dat ze er plezier aan beleven en er talent voor hebben, zullen zij op latere leeftijd een positieve keuze voor wetenschap of techniek kunnen maken in plaats van deze bij voorbaat uit te sluiten.”
Talent
“Binnen de leerstoelgroep denken wij dat álle kinderen potentiële talenten hebben. We richten ons alleen te veel op taal- en rekenvaardigheden en missen daardoor de creatieve en innovatieve talenten die kinderen vaak hebben, zowel van de kinderen die een VMBO advies zullen krijgen, als van de hoog presterende kinderen. Zoals ik in mijn oratie toelicht, zullen enkele verplichte W&T-lessen niet voldoende zijn. Het is van belang dat projecten open-einde opdrachten bevatten en hogere-orde denken stimuleren. Een goed W&T project volgt juist geen vast lesrecept, maar laat leerlingen met een kritische en creatieve blik zaken van alle kanten bekijken, hun eigen gedachten formuleren en vormgeven, laat hen zelf met nieuwe oplossingen komen, laat hen reflecteren, hun beeldvorming bijstellen, en leert hen dat er lang niet altijd maar één goed antwoord of maar één vaststaande oplossing is en dat dat er nu juist voor zorgt dat onze kennis zich ontwikkelt en wij bestaande zaken kunnen verbeteren.”
W&T in primair onderwijs
Walma van der Molen is lid van de Verkenningscommissie Wetenschap & Techniek in het Primair Onderwijs. De commissie buigt zich over de vraag hoe W&T duurzaam geïmplementeerd kan worden in het basisonderwijs. De commissie levert voor 1 mei 2013 haar advies op en dit wordt ingebracht in het Techniekpact dat de ministeries OCW, EZ en SZW met het onderwijs en het bedrijfsleven gaan afsluiten.
Leerstoel Talentontwikkeling, Wetenschap en Techniek
Professor Juliette Walma van der Molen bekleedt de leerstoel Talentontwikkeling, Wetenschap en Techniek aan de Universiteit Twente. Het onderzoek binnen de leerstoel richt zich op het stimuleren van onderzoekende en ontwerpende vaardigheden bij kinderen en jongeren en op het verbeteren van attitudes ten opzichte van wetenschap en techniek onder leerlingen, ouders en leerkrachten. Daarnaast is zij op de UT inhoudelijk verantwoordelijk voor het wetenschapsknooppunt Twente Academy Young, waar samen met scholen, bedrijven, science centra en overheden projecten voor jongeren worden opgezet om de beeldvorming en bewustwording rondom wetenschap en techniek te verbeteren.