Industriebeeld: meer omzet en productie

De industrie behaalde in september 13 procent meer omzet dan een jaar eerder. In augustus bedroeg de groei 16 procent. De door de industrie verkochte producten waren bijna 10 procent duurder dan in september 2010. De gemiddelde dagproductie van de Nederlandse industrie was in september ruim 2 procent groter dan in september 2010. Daarmee is de productiegroei iets sterker dan in augustus.

afbeelding 1: Productiegroei en producentenvertrouwen

De stemming onder de ondernemers in de industrie is in oktober verslechterd. Het producentenvertrouwen daalde van -0,5 in september naar -3,2 in oktober. De vertrouwensindicator kwam daarmee op hetzelfde niveau uit als in augustus.

In het derde kwartaal van 2011 groeide de Nederlandse economie met 1,1 procent ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. 

Sterkste omzettoename in transportmiddelenindustrie
De transportmiddelenindustrie behaalde in september 37 procent meer omzet en de aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie 24 procent meer. Ook in de basismetaal- en metaalproductenindustrie was de omzet hoger dan in september 2010, maar hier was de toename minder groot (8 procent). De voedings- en genotmiddelenindustrie realiseerde 7 procent meer omzet. In deze branche viel de toename volledig toe te schrijven aan hogere prijzen. De omzet van de elektrotechnische en machine-industrie was een fractie lager dan een jaar eerder. 

In september werd door de gehele industrie op buitenlandse markten 15 procent meer omzet behaald dan een jaar eerder en op de binnenlandse markt 10 procent meer. De toename van de in het buitenland gerealiseerde omzet is al ruim anderhalf jaar groter dan die van de omzet in eigen land.

Productie transportmiddelenindustrie groeit het meest
Met 20 procent nam de productie in september 2011 het meest toe in de transportmiddelenindustrie vergeleken met een jaar eerder. Ook in de elektrotechnische en machine-industrie (5 procent) en de voedings- en genotmiddelenindustrie (4 procent) was de productie hoger. De basismetaal- en metaalproductenindustrie en de aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie produceerden een fractie minder dan een jaar eerder.

Ondernemers veel somberder over orderpositie en toekomstige productie
Het producentenvertrouwen is samengesteld uit drie deelindicatoren: het oordeel over de orderpositie, de verwachte productie in de komende drie maanden en het oordeel over de voorraden gereed product.

Zowel over de orderpositie als over de toekomstige productie waren de ondernemers in oktober veel somberder dan in september. Het oordeel over de voorraden verslechterde ook, maar in mindere mate.

Het aantal ondernemers dat verwacht de personeelsomvang in de komende drie maanden uit te breiden was in oktober voor de vierde maand op rij kleiner dan het aantal dat verwacht het personeelsbestand in te krimpen. In deze periode is de groep die een krimp voorziet steeds iets groter geworden.

De ondernemers gaven aan dat de waarde van hun orderontvangsten in de afgelopen drie maanden is afgenomen. Met 100,2 bereikte de index orderpositie (orders uitgedrukt in maanden werk) het laagste niveau sinds juli 2010.

De bezettingsgraad was in oktober met 80,1 procent iets lager dan in juli (80,9 procent). Een kwart van de ondernemers beschouwde onvoldoende vraag als een productiebelemmering, tegen een vijfde een kwartaal eerder. Het aantal ondernemers dat de productiecapaciteit te groot vond was in oktober iets groter dan het aantal dat de productiecapaciteit als te klein beoordeelde. De ondernemers gaven aan dat de concurrentiepositie op zowel de binnenlandse als de buitenlandse markt in de afgelopen drie maanden iets is verbeterd.

Voorraden lopen verder op
De ondernemers in de industrie hielden in augustus 15 procent meer voorraad gereed product aan dan in augustus 2010. De toename was groter dan in voorgaande maanden. De index van de voorraden gereed product (2005=100) kwam in augustus uit op 110,3 tegen 107,2 in juli.

Economische groei loopt terug
In het derde kwartaal van 2011 groeide de Nederlandse economie met 1,1 procent ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. Daarmee was de groei kleiner dan in het tweede kwartaal, toen deze 1,6 procent bedroeg. Ten opzichte van het tweede kwartaal nam het bruto binnenlands product (bbp) in het derde kwartaal met 0,3 procent af. Hierbij is rekening gehouden met werkdag- en seizoeneffecten. In de voorgaande twee jaar is de economie telkens gegroeid ten opzichte van het voorafgaande kwartaal.

De goederenproducenten leverden 2,5 procent meer productie dan een jaar eerder. Met 5,4 procent was de productiegroei het grootst in de delfstoffenwinning. Bij de industrie bedroeg de toename 2,6 procent.

De investeringen namen met 4,6 procent toe ten opzichte van een jaar eerder. Daarmee was de investeringsgroei nagenoeg gelijk aan een kwartaal eerder.

De consumptie van huishoudens was 1,1 procent lager dan in het derde kwartaal van 2010. De huishoudens besteedden ruim 2 procent minder aan goederen. Daar tegenover stond een kleine toename van de bestedingen aan diensten. De overheidsconsumptie was 0,2 procent lager dan een jaar eerder.

De uitvoer groeide met 4,0 procent en de invoer met 3,8 procent. Daarmee was zowel de toename van de uitvoer als die van de invoer kleiner dan in het tweede kwartaal. De groei van de wederuitvoer was kleiner dan in het tweede kwartaal, de groei van de uitvoer van Nederlands product bleef nagenoeg gelijk.