Economische groei drijft op uitdagingen. Duitsland is daar goed in. Het Wirtschaftswunder werd gebouwd op de puinhopen van de verloren Tweede Wereldoorlog. Die Wende, de val van de Berlijnse muur, de hereniging was de tweede uitdaging. Als er nu opeens in de krant wordt geschreven dat er een tweede Wirtschaftswunder gaande is, waar komt dan de uitdaging vandaan? Is het werkelijk de financiële crisis die stimulerend gaat werken? Wordt het failliet van Zuid-Europa de uitdaging die een nieuwe groeifase op gang brengt?
In ons land hebben we de laatste tijd de neiging zo’n soort uitdaging te zoeken in het begrip ‘duurzaamheid’. Misschien gaat dat lukken, maar dat zal dan wel een lange termijn strategie moeten worden waar veel in moet worden geïnvesteerd. Voor de korte en middenlange termijn ligt het waarschijnlijk anders. Als land met een economie die veel groter is dan onze thuismarkt, zijn we heel erg afhankelijk van het buitenland. Daar liggen dus onze uitdagingen.
Wij kunnen zwenken van een Angelsaksische oriëntatie, westwaarts richting de UK en de VS naar het Rijnlandse, Duitsland en tegenwoordig ook Polen en Rusland, oostwaarts. Het lijkt heel sterk op de ‘oude’ balans tussen links en rechts, de VVD en de PvdA. Het kapitaal gedreven liberalisme of het door het woord ‘arbeid’ bepaalde model waarin veel overheids- dan wel vakbondssturing bepalend is. Één van onze uitdagingen kan dus zijn om op het juiste moment de zwenk te maken. Dat kan betekenen dat we bedrijven als Organon, en België het bedrijf Solvay, niet verkopen aan Amerikanen of Engelsen, maar of zelf gaan runnen of verkopen aan Duitsers. Richting Russen is wellicht nog een te grote uitdaging.
Voor ons als technologiebranches ligt de korte en middenlange termijn uitdaging waarschijnlijk vooral in de schaalverkleining van onze bedrijveninfrastructuur. Grote bedrijven in de technologie worden kleiner. Ze verkopen onderdelen, verzelfstandigen activiteiten. Natuurlijk wordt Philips niet meteen een MKB-bedrijf, maar qua aantal werknemers is deze multinational in Nederland in heel korte tijd gedecimeerd. Bij DSM en AkzoNobel, en ook bij verschillende Amerikaanse bedrijven in Nederland zie je soortgelijke ontwikkelingen. Technologiebedrijven gaan ook niet meer zo snel mogelijk naar de aandelenbeurs. Het adagium ‘de beurs is geen optie’, dat zo’n tien jaar geleden in een federatiecongres van FHI door het gros van de lidbedrijven werd omarmd, dat adagium doet steeds breder opgang. Daar ligt dus weer een uitdaging: hoe snel kunnen de kleinere en vooral de middelgrote bedrijven een zodanige coherente infrastructuur aan de praat krijgen dat de teruggang in investeringskracht van de grote bedrijven meer dan gecompenseerd wordt?
Dat betekent vooral meer samenwerking, consortiumvorming, niet alleen verticaal, in de supply chain, waarin de koper aan het eind vooral sturend is. Die samenwerking, consortiumwerking moet vooral ook horizontaal worden ontwikkeld, tussen bedrijven die naast elkaar staan in de keten, veelal gericht op enabling technology als product of dienst. En dan moet dat niet, zoals vroeger gebeurde, een kartelachtige samenwerking zijn, geen samenwerking waarin verdeling van de klanten de issue is. Nee, de verdeling van de technologie staat centraal. Als jij daarin investeert qua kennis en ontwikkeling, dan doe ik het in een aanpalend gebied en dan trekken we samen op in de internationale markt.
We proberen dit soort boodschappen uit te dragen aan elkaar binnen de branche, maar ook in Den Haag. Op die laatste plek valt dat niet mee. Het is de politici al gauw te moeilijk, te complex om te willen snappen. Te visionair misschien ook, want onze regeerders kijken meestal liever achterom, naar de laatste verkiezingen of polls, dan vooruit, naar wat we met elkaar nodig hebben voor de toekomst.
Die uitdaging, het samen met elkaar, naast elkaar, op basis van technologie en de uitwisseling daarvan, onze infrastructuur, ons aanbod versterken, dat is het kader waarbinnen HET Instrument 2010, straks van 28 september tot en met 1 oktober een belangrijk katalyserend evenement is.