Column & Opinie Kees Groeneveld

Over Kees Groeneveld

Onafhankelijk expert technologie, marketing en maatschappij.

Van eiwitmoleculen tot smart cities en terug

Af en toe lijkt de wereld weer net zo hyperig als bij de eeuwwisseling. Rond het jaar tweeduizend werd op de beurs de term ‘technologiefondsen' bedacht. In die tijd heb ik wel eens in columns geschreven dat het helemaal niet over technologie ging. De internetdiensten die toen werden aangeprezen, ‘portals' was een populair woord, bleken luchtkastelen en piramidespellen. World on Line en Newconomy kennen sommigen nog als Nederlandse varianten waar particuliere beleggers met open ogen instonken. De ‘internetbubble' heette het na de instorting, na het knappen van de zeepbel.

Ik wil het hier en nu niet hebben over de aandelenbeurs. De situatie in de financiële wereld is inmiddels heel anders dan toen. Het gaat mij nu meer over de overeenkomst qua publieke hype, allerlei quasi deskundigen, trendwatchers en mensen die met overheidsgeld ‘de economie willen stimuleren’.
Voor die categorie mensen, die hypes creëren en uitventen, is het heel moeilijk om te doorgronden wat er werkelijk gebeurt in onze wereld van technologie. Logisch, als je eigenlijk helemaal niet weet waar technologie begint of ophoudt.

Sinds de woorden ‘smart’, ‘internet of things’ en ‘big data’ overal te pas en te onpas verschijnen in krantenkolommen, op weblogs en in twitterberichten, kun je spreken van hyping. Laten we eens kijken naar ‘big data’. Dat begrip wordt nu denk ik zo’n twintig jaar gebruikt. In mijn beleving is het vooral opgedoken toen bekend werd hoe oneindig veel informatie een eiwitmolecuul bevat. De opkomst van moleculaire biologie dateert al van langer geleden. Toen het mogelijk werd om DNA-informatie uit te lezen, toen bleek dat er geen computer bestond die al die data kon verwerken. Jarenlang wordt er al gewerkt aan machines met voldoende rekenkracht. In die sfeer is men de term big data gaan gebruiken. In de wereld van genomics was, en is nog steeds, niet zodanig grip te krijgen op alle data dat de informatie die daar in is opgeslagen ook werkelijk ontsloten kan worden.

Daar zijn we als maatschappij inmiddels aan verslaafd geraakt. Als we weten dat er data is, dan willen we ook alle informatie hebben die intrinsiek in die data aanwezig is. En dat lukt ons nooit.

Waar lijdt die verslaving toe? Tot het verzamelen van steeds meer data, in de veronderstelling dat dat informatie oplevert en dat we alles daarmee beter kunnen sturen. Dat is de gedachte van smart cities en smart industry en smart dit en smart dat. Als we overal maar meer sensoren plaatsen dan krijgen we vanzelf meer controle, meer sturing. En het levert lekker business op, het maken en verkopen en plaatsen van al die sensoren en het ontwikkelen en aanleggen van steeds meer communicatienetwerken, al dan niet draadloos.

De term big data is ontstaan vanwege de ongrijpbaarheid. ‘Data mining’ is daarna gekomen, hoewel we daar in het publieke domein niet zo veel over horen. Wel over ‘hacking’ en ‘cyber crime’. De crux zit ‘em in de vraag of alles wat kán ook echt moet. De vraag stellen is hem beantwoorden.

Het eiwitonderzoek heeft veel doorbraken teweeg gebracht in de life sciences, de biotechnologie. Daar profiteren we van in primaire levensbehoeftes, voeding en gezondheid. Maar juist daar ontwaren we grenzen. Het eindeloos verlengen van levens blijkt vragen op te roepen naar de zin van heel erg oud worden en van wie krijgt wel en wie niet die dure zorg.

In het domein van alles en overal ‘smart’ weten we nog helemaal niet wat zinnig is en wat niet. Laat ik er een stelling in gooien. Hoe dichter je met elektronische intelligentie- pardon, datageneratie, -opslag en -verwerking en rekenkracht- hoe dichter je daarmee in de buurt blijft van de daadwerkelijke technologische functionaliteit, fysica, chemie en biologie,hoe groter de kans dat je werkelijk iets tot stand brengt wat er toe doet.

We zien het zelfs in de industrie. Eindgebruikers die klagen dat fabrikanten van instrumentatie elkaar gek maken in het tegen elkaar opbieden met nog meer extra features waar de klant niet om heeft gevraagd en niet op zit te wachten. Eindgebruikers die tegelijk constateren dat nauwelijks wordt gereageerd als een heel andere wijze van meten en regelen wordt gevraagd, omdat zij hun proces anders willen gaan inrichten om nieuwe producten te kunnen maken of andere grondstoffen te kunnen verwerken.

Misschien moet smart weer S.M.A.R.T. worden.