Na de covid-pandemie dacht ik uit te kunnen rusten. Dat was een beetje domme gedachte. Niet alleen de waanzin van een oorlog tussen Oekraïne en Rusland blies iedereen wakker. De impact van een gebrek aan allerlei belangrijke zaken (graan, chips, gas, personeel en zo verder) liet het Europees huis schudden op zijn grondvesten. De discussie rondom het thema klimaatverandering gaat ook gewoon door. Dat is nog steeds geen oud nieuws.
Mijn constatering is dat de (Westerse waarschijnlijk) mens het dagelijks leven tot 2020 zo optimaal heeft ingericht, dat we niet hoeven te denken aan een crisis of aan de lange termijn.
Nu we van de ene crisis in de andere rollen, blijkt dat we niet zo strategisch nagedacht hebben over het woord ‘optimaal’. Waar hele bedrijfstakken vroeger verenigd waren in een enkel bedrijf, zijn deze opgesplitst in specialisten die over de hele wereld verspreid zijn en gezamenlijk een waardeketen vormen.
In de zoektocht naar steriele handschoenen kom je vooral in Maleisië uit, als er chips gemaakt moeten worden is Taiwan het centrum en als je graan noemt wordt meteen aan Oekraïne gedacht. China, de Verenigde Staten en India blijken echter grotere producenten van graan te zijn. Hoe het ook zij, de ketens door de hele wereld zijn zo geoptimaliseerd en ‘just-in-time’ ingericht, dat een verstoring zand in alle motoren strooit.
Dus, we gaan wat doen. Er is een Europese Chip Act, er komen wellicht weer kerncentrales, misschien versnellen we de energietransitie en wat denk je van olie uit de Noordzee? Plannen voor de komende vijftien jaar en in sommige gevallen zou je kunnen zeggen: beter laat dan nooit.
Ik hoop op gezond verstand en ik pleit voor:
Teams met deskundigen voor crisisonderwerpen. Teams met politici, experts en ambtenaren voor lange termijn onderwerpen. Daar tussenin noemen we alles een markteconomie en daar mag een team van wijzen zich ook nog eens over buigen.