In mijn jeugd was dat de slogan van de Evangelische Omroep. Het was een regenboog met de tekst ‘er is hoop' eronder. Deze boodschap is natuurlijk altijd dubbel. Blijkbaar ging de omroep er vanuit, dat er mensen zijn die dat nu niet herkennen.
In het technische vakgebied wordt al decennia lang geklaagd over het gebrek aan technici. Als het al niet tegenvalt in kwantiteit, dan zien professionals een tekort aan kwaliteit. Voor alle vakmensen wil ik graag de boodschap herhalen: ‘er is hoop!’.
In februari mocht ik een rol vervullen binnen een panel voor de opleiding Engineering bij de Hogeschool van Amsterdam. We keken vanzelfsprekend kritisch naar alle aspecten van het onderwijs. Dat hoort bij de rol en zorgt voor een betere kwaliteit, maar ik werd er vooral heel positief van. De open cultuur van alle betrokkenen was kritisch en complimenteus.
Volgens mij is het niet nodig in allerlei details te vervallen om de voordelen van die cultuur te beschrijven. Ik zag hele mooie projecten, waar studenten op een natuurlijke manier en met professionele ondersteuning van elkaar leren. Dat werd ook door de vakmensen en de docenten zo ervaren. In een land dat gewend is vooral negatief kritisch te zijn, was de blik op de toekomst van de ingenieur optimistisch.
De technische discipline van een student wordt niet door beschrijvingen gevormd, maar door met elkaar met opdrachten bezig te zijn. De techniek leren zoals die nodig is en met meer disciplines werken aan concrete uitdagingen. Dat gebeurt zeker niet alleen in Amsterdam: ik heb nu daar mogen kijken, maar ik hoorde ook voorbeelden uit Limburg, Zeeland en Utrecht.
Als er lezers zijn, die dit niet herkennen, dan is de boodschap voor hun bedoeld. Mocht het gewoon herkenbaar zijn, dan is vanaf nu de boodschap: ‘ga zo voort!’. Als technici nog meer gaan samenwerken en elkaar nog meer betrekken bij projecten, dan blijft alles leerzaam.