Onderzoek - studie en publicaties

Kunnen we robots als sociale gesprekspartners zien?

Sociale robots doen steeds vaker hun intrede in onze huizen, scholen en zorginstellingen. Maar hoe gaan mensen om met deze technologie? Gaan mensen echt de interactie aan met robots of zien ze deze toch vooral als gebruiksvoorwerpen? In haar promotieonderzoek werpt Navya Sharan nieuw licht op deze vragen en laat ze zien dat de relatie tussen mens en sociale robot niet per se sociaal is.

Afbeelding: Alex Knight, Unsplash

Ons begrip van de interactie tussen mens en robot is vooral gebaseerd op onderzoek dat inmiddels al meer dan dertig jaar oud is. Dat onderzoek leidde tot de Computers-Are-Social-Actors (CASA)-theorie. Hierin werd voorspeld dat mensen sociaal reageren op technologie die sociale signalen afgeeft. ‘CASA is vervolgens steeds de norm geweest in het denken over human-machine communication, maar klopt deze theorie nog wel nu mensen gewend zijn geraakt aan omgang met technologie?’, vertelt Sharan.

In een reeks experimenten met proefpersonen onderzocht Sharan of de CASA-theorie standhoudt in interacties met de geavanceerde sociale robots van tegenwoordig. Ze keek eerst hoe mensen reageren op sociale robots binnen een team, en of mensen zich conformeren aan de robot. Of mensen de interactie met de robot aangaan, en in welke mate, blijkt afhankelijk van de cognitieve capaciteiten: hoe slimmer mensen dachten dat de robot was, hoe meer ze zich conformeerden.

In een ander experiment richtte Sharan zich op wederkerigheid. Als een robot elke keer een mens helpt, helpt de mens dan de robot terug? Uit de resultaten komt naar voren dat dit niet zo was, terwijl dat volgens de CASA-theorie wel zo zou moeten zijn. Sharan: ‘ Mensen behandelen robots niet zoals ze andere mensen behandelen, ook niet als robots sociale signalen afgeven. We zijn ook zo gewend aan alle technologie om ons heen dat we ook niet verwachten dat technologieën zich opeens sociaal gaan gedragen.’

In aanvulling op CASA ontstond een aantal jaar geleden de MASA-theorie: Media-are-Social-Actors.  Deze theorie legt uit hoe sociale signalen, zoals een stem of een gezichtsuitdrukking, sociale reacties kunnen oproepen. Het gaat hierbij om meer dan alleen de cognitieve capaciteiten van een robot (zoals bij CASA), maar ook om mensachtige kenmerken. In een derde experiment onderzocht Sharan of mensen behulpzamer zijn richting een robot met een gezicht dan richting een robot zonder gezicht. Het hebben van een mensachtige feature (zoals een gezicht) bleek geen verschil te maken.

Kinderen en robots
Het onderzoek van Sharan bevatte ook een studie naar langdurige interacties met robots. Acht weken lang kregen 400 kinderen van 8 tot 9 jaar een kleine robot (Cozmo) mee naar huis. De verwachting van Sharan was dat kinderen in de loop van de tijd een band met de robot zouden ontwikkelen. Uit de data kwamen andere resultaten: de kinderen hadden geen duidelijk gevoel van gezelschap of sociale aanwezigheid. ‘Dit roept de vraag op of mens en robot in staat zijn om relaties met elkaar op te bouwen’, aldus Sharan.

In de toekomst
Sociale robots zijn geen mensen en worden dus niet zo behandeld door mensen, Sharan: ‘Mensen zien robots eerder als een gebruiksvoorwerp dan een sociale gesprekspartner. Voor de ontwikkeling van sociale robots betekent dit dat de focus niet alleen moet liggen op het nabootsen van menselijke eigenschappen, maar vooral op hoe mensen de robots ervaren en gebruiken.’

Promotiegegevens
Navya Sharan, 2025:  ‘How Human Are Our Machines? Rethinking How We Communicate with Social Robots’. Supervisor is Prof. J. Peter. The co-supervisor is Dr C.L. van Straten.

Sharan promoveert op woensdag 23 april aan de Universiteit van Amsterdam.


Meer nieuws over Onderzoek - studie en publicaties