3×3 voor de technologische industrie
FME pleit voor gratis technisch onderwijs
Wil Nederland op lange termijn de welvaart kunnen vasthouden, dan zullen we de technologische industrie moeten koesteren. Nu al is kennis een belangrijke concurrentiefactor en dat belang zal nog verder toenemen. De Nederlandse technologische industrie heeft daarvoor een uitstekende uitgangspositie. Ondernemers zijn elke dag bezig met het versterken van deze uitgangspositie, maar zij hebben de politiek nodig om uitstekende randvoorwaarden te scheppen voor groei.
Nederland maakt zich op voor verkiezingen. Daarom presenteert FME de 3×3 beleidskeuzes die het verdienvermogen van Nederland versterken. Het ingezette bedrijfslevenbeleid, met de pijlers innovatie, onderwijs en export, moet zonder dralen worden voortgezet. Daar bovenop pleit FME onder andere voor gratis technisch hoger onderwijs en ontwikkelingssamenwerking in de vorm van kennis en producten. FME-voorzitter Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink: Wat we nodig hebben is een stabiele meerderheidsregering die de volle aandacht richt op de verdienkracht van Nederland. Want we moeten ons uit de recessie innoveren, we moeten betere producten en processen ontwikkelen, zodat we op kennis kunnen concurreren. Daarvoor hebben we knappe koppen nodig en die zijn er onvoldoende.
Meer bèta-technici
Het tekort aan bèta-technici is de grootste dreiging voor het voortbestaan van de technologische industrie in Nederland. Dezentjé Hamming: Daarom vraag ik de politiek om een statement. Onderstreep het maatschappelijke en economisch belang van technische studies nu écht door het collegegeld voor technische studies af te schaffen!
De Nederlandse economie moet het hebben van de export. Daar wordt het geld verdiend! Als het aan de FME-voorzitter ligt krijgen we in het volgende kabinet weer een fulltime staatssecretaris van buitenlandse handel.
Ondanks de financiële en economische crisis is het fundament van de technologische industrie ijzersterk. De technologische industrie is de meest innovatieve sector van Nederland; zij neemt meer dan de helft van álle private investeringen in R&D voor haar rekening en draagt met haar producten in grote mate bij aan oplossingen voor maatschappelijke problemen. Dezentjé Hamming: Daar kan beter gebruik van worden gemaakt, ook in ontwikkelingssamenwerking, waar kapitalen in omgaan. Laten we – veel meer dan nu gebeurt – dat geld besteden door het inzetten van de kennis en producten van Nederlandse bedrijven. Dat is effectiever dan het geven van directe financiële steun. Bovendien helpt het niet alleen ontwikkelingslanden vooruit, maar is het ook goed voor onze economie.
FME hecht veel belang aan een sterk ministerie van EL&I. Dezentjé Hamming: Met het bedrijfslevenbeleid is een goede start gemaakt; het topsectorenbeleid is het kompas waarop de economische koers moet worden gevaren en dat moet dus onverkort worden uitgevoerd. Tegen deze achtergrond presenteert FME ‘3×3′ beleidskeuzes die het verdienvermogen van Nederland versterken.
`3×3′ voor de technologische industrie
Een bedrijfslevenbeleid dat dicht bij de behoeften en kansen van ondernemingen staat, dat is wat bedrijven in de technologische industrie nodig hebben. In de afgelopen jaren heeft een ongekende bottom-up operatie plaatsgevonden, waarin bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen samen plannen hebben ontwikkeld en opgesteld voor een effectief topsectorenbeleid. Dit ‘huiswerk’ – te weten de topsectorenagenda’s, de innovatiecontracten, de human capital agenda’s, het masterplan bèta-techniek en de internationaliseringsoffensieven – is het kompas waarop het economische beleid de komende jaren moet varen. Deze plannen moeten onverkort worden uitgevoerd. Dat is goed voor de technologische industrie als innovator, exporteur en werkgever. Op alle drie terreinen moeten er zelfs drie scheppen bovenop!
Voor het complete artikel klikt u hier