Wetenschap moet zich meer richten op bèta-onderzoek

Vandaag heeft minister Maxime Verhagen van EL&I zijn handtekening gezet onder de innovatiecontracten die in het kader van het topsectorenbeleid zijn opgesteld. Ook heeft hij een brief naar de Tweede Kamer gestuurd waarin staat hoe hij de aanbevelingen van de topteams gaat uitvoeren. FME-voorzitter Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink: "Er ligt nu een stevig fiscaal pakket en verder is het mooi dat Verhagen de financiering voor het Holst Centre heeft zekergesteld. De topsectoren hebben de ambities tot en met 2015 geformuleerd. Dat was ook de opdracht. Dat NWO - de instelling die de wetenschapsgelden verdeelt - nu niet verder kijkt dan eind volgend jaar, is teleurstellend."

afbeelding: FME-voorzitter Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink

De innovatiecontracten zijn opgesteld door de topteams, samengesteld uit bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid. Centraal staat het versterken van de innovatiekracht van de topsectoren, wat de verdienkracht van de Nederlandse economie ten goede komt. 

In het topsectorenbeleid staat vraagsturing centraal. Dezentjé Hamming: “Dat juichen we toe, daarom hebben we daar als industrie zo veel in geïnvesteerd.” Die vraagsturing vraagt volgens de FME-voorzitter ook om een verschuiving binnen de wereld van de wetenschap. “Wetenschap en technologische industrie hebben elkaar nodig om tot grote doorbraken te komen. Maar je bereikt daarin alleen succes als de wetenschappelijke wereld de focus verlegt van alpha en gamma naar bèta. Hoe interessant ook de vraag is wie de vroegste mensachtige bewoners van Noordwest-Europa waren, voor de economische groei is dat niet relevant. Dat geldt wél voor de vraag of we materialen kunnen maken die zelf defecten herstellen.”

In de brief van Verhagen aan de Kamer wordt de kern van het bedrijvenbeleid – het vergroten van het verdienvermogen van onze economie – nog eens onderstreept. De WBSO, RDA en de Innovatiebox vormen een stevig fiscaal pakket; de basisvoorziening die innovatie stimuleert. Dezentjé Hamming: “Het is goed dat dit pakket door het kabinet wordt gekoesterd.” Ook blijkt de minister oog te hebben voor twee zeer urgente problemen. “Verhagen begrijpt dat de topinstituten niet mogen omvallen en dat voortgang van de deelname aan Europese projecten van groot belang is, zowel voor de stand van de wetenschap als voor de Nederlandse industrie.”

Eerder maakte FME zich serieus zorgen over het voortbestaan van het Holst Centre en de topinstituten M2i en ESI, omdat investeringen van de overheid dreigden te verdwijnen. Inmiddels lijkt de financiering voor het Holst Centre zeker gesteld. M2i en ESI zijn met de betrokken partijen in gesprek om tot een oplossing te komen. De TKI-toeslag vormt daarin een belangrijk element.

Ook aan de oproep van FME over deelname aan Europese R&D-programma’s heeft minister Verhagen gehoor gegeven. Voor 2012 zijn middelen vrijgemaakt. Dezentjé Hamming: “Maar dit is nog niet voldoende. Om de ambities op Europees niveau te kunnen waarmaken, moet ook hier met spoed een meerjarig perspectief met voldoende budget worden geboden.”